Digitale inclusie, of waarom bibliotheken privacyvriendelijk videobellen moeten omarmen
Videobellen met Zoom? Inmiddels moet die dienst zóveel repareren om door te kunnen gaan voor een privacyvriendelijke en veilige videobeloptie dat er bijna geen redden meer aan is. Nederlandse scholen doen het in de ban, het Ministerie van Defensie verbiedt gebruik en ook de Amerikaanse overheid is huiverig. Veiligheidsexpert Bruce Schneier in zijn artikel Security and Privacy Implications of Zoom:
“Zoom is een ramp op het gebied van beveiliging en privacy, maar was er tot nu toe in geslaagd openbare verantwoording te ontlopen, omdat het relatief obscuur was. Nu het in de schijnwerpers staat, komt het allemaal naar buiten. Op 4 april zei het bedrijf dat het alle doorontwikkeling van functies zou blokkeren en zich zou concentreren op beveiliging en privacy. Laten we eens kijken of dat meer is dan een PR-verhaal.”
Als dan zelfs de uitvinder van surveillancekapitalisme in het gat springt dat Zoom heeft laten liggen, dan ben je feitelijk uitgespeeld. En dan zaagt Facebook ook nog aan Zoom’s stoelpoten. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat Zoom sindsdien heeft gewerkt aan de tekortkomingen. Dat kan ook op complimenten van Schneier rekenen.
Maar eerlijk gezegd ruimt dat lekker op, want het is een keuzemogelijkheid minder bij het bepalen van een videobeldiensten die het wel verdienen om positieve aandacht te krijgen. En die passen bij het imago van openbare bibliotheken, temeer daar veel bibliotheken zich nauwelijks lijken bezig te houden met dit onderwerp. En dat is opmerkelijk, omdat videobellen binnen mum van tijd onze tweede natuur van communiceren is geworden, met alle bijkomende vragen en uitdagingen van dien. Daarbij past een gedegen informatiefunctie vanuit de bibliotheken, zeker vanuit het breed omarmde principe van digitale inclusie.
Digitale inclusie
Bibliotheken hebben, samen met andere maatschappelijke en private partijen, het onderwerp digitale inclusie hoog op de agenda gezet. Dat betekent dat zij burgers in staat stellen om zoveel mogelijk mee te kunnen doen in de digitale samenleving. In de praktijk gaat het dan bijvoorbeeld om ondersteuning bij het toegang krijgen tot digitale overheidsdiensten. Uit de Kamerbrief Digitale Inclusie:
We communiceren in Nederland steeds meer digitaal. Dat heeft een grote invloed op het leven van iedereen. Technologie kan ons land klaarmaken voor de toekomst. Het biedt kansen. Maar voor veel mensen gaan de ontwikkelingen erg snel. Daar moeten we rekening mee houden. We gaan ervoor zorgen dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving. Ook de mensen die extra hulp nodig hebben.
Wat we ten tijde van het adopteren van het begrip digitale inclusie echter niet konden voorzien was de invloed die de coronacrisis heeft op het digitaal meedoen in veel bredere zin dan alleen toegang tot de digitale overheid. Iedereen is ineens gedwongen om zich online te kunnen bewegen om nog een beetje een gevoel van meedoen te hebben. Dat het gemak van diensten daarbij ontzettend belangrijk is staat voorop. Dat betekent echter maar al te gemakkelijk dat andere onderwerpen, bijvoorbeeld privacy, of je het nu wil of niet, eenvoudig op het tweede plan terechtkomen.
Met die wetenschap kunnen bibliotheken een positieve rol spelen. Daadwerkelijke digitale inclusiviteit, met videobellen als actuele, maar zeker ook blijvende vooruitgeschoven post, betekent namelijk dat het geheel van eigenschappen van videobeldiensten geïnventariseerd, uitgedragen en wellicht zelfs gefaciliteerd zou moeten worden.
Inventarisatie
Maar welke diensten zijn er dan en wat zijn hun voors en tegens? Het inventariseren daarvan is gelukkig al gedaan door talloze betrouwbare partijen. Bibliotheken kunnen zich de resultaten van deze inventarisaties eigen maken. Geen één overzicht is overigens compleet, maar je krijgt al wel snel een beeld de meest voorname spelers. Bekijk bijvoorbeeld de Keuzehulp privacy bij videobel-apps van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Naast de keuzehulp van de Autoriteit Persoonsgevens maakte Kennisnet onlangs ook een inventarisatie, specifiek gericht op het onderwijs: Videochat-programma inzetten? Tips voor een goede aanpak. Onder de noemer *privacy niet inbegrepen maakte ook Mozilla een overzicht.
Doordat we met z’n allen in het diepe zijn gegooid moest iedereen halsoverkop een keuze voor een te gebruiken tool maken. Voor de één was dat gemakkelijker dan de ander, maar ik denk dat het veilige aanname is dat de functionaliteit van een tool voor bijna iedereen bovenaan stond: iets met het gewoon doen en niet te moeilijk zijn.
Enerzijds betekent dat logischerwijs dat je kiest voor iets dat je al kent, bijvoorbeeld Whatsapp, Facebook Messenger of Facetime. Voor professioneel gebruik wordt dat al wat lastiger en daar zie je dat tools die met veel marketingpower worden ondersteund (Zoom), of tools van bekende bedrijven, of diensten van aanbieders waarvoor je al betaalt (Google Meet, Microsoft Teams) het eenvoudigst geadopteerd worden. Ook dat is begrijpelijk, maar of het altijd het verstandigst is..
Functionaliteit vs kernwaarden bibliotheek
Het is glashelder dat een videobeltool moet werken en het liefst niet ingewikkeld is. Naast dat gebruiksgemak moet hij echter ook voldoen aan een aantal eisen die met functionaliteit niets van doen hebben, maar die wel passen bij het imago van de openbare bibliotheek. Privacyvriendelijkheid staat daarbij hoog op het lijstje, evenals veiligheid, een liefst niet-commercieel karakter én de mogelijkheid de tool zelf te beheren (wat vaak betekent dat deze ook open-source is, ook een pré). Ik stel me daarbij kortom de vraag:
Welke tool gebruik ik met trots in de bibliotheek en draag ik ook graag uit richting collega’s en het publiek?
Een inspiratie voor tools die ikzelf zou gebruiken omdat ze voldoen aan bovenstaande vraag vind ik onder andere bij Waag Society. Zij hebben een inventarisatie gemaakt van tools die zij volgens onderstaande redenering hebben samengebracht:
“Nederland werkt thuis, en dus zochten wij naar goede oplossingen om samen te kunnen blijven werken. Echter, bij veel technologieën die we gebruiken merken we dat er iets mis is: we worden getracked en onze data wordt misbruikt en verhandeld. Bij Waag willen we eerlijke alternatieven en doen we onderzoek naar open, veilige en eerlijke tools. Deze technologieën noemen we de Public Stack: een stapel van technologieën die de mens, de samenleving en de wereld als centrale waarden hanteert – en niet de aandeelhouder.”
Bij gebruiken alleen blijft het dus niet. Ik vind dat bibliotheken vanuit hun informatiefunctie ook een verantwoordelijkheid naar buiten toe hebben: in hoeverre informeren wij het publiek over welke videobeltools vanuit bibliotheekperspectief aan te raden zijn? En hebben we juist niet een extra verantwoordelijkheid wanneer het digitaal minder vaardige mensen betreft? Wanneer je die laatste lijn doortrekt spreekt het voor zich om zéker voor hen een duidelijke positie in te nemen, want wanneer we het hebben over mensen laten meedoen ontkom je daar gewoon niet aan.
De dagelijkse praktijk stemt niet positief
Jezelf bovenstaande vraag stellen lijkt voor de hand liggend, maar dat is het helaas niet. Bibliotheken lijken voor hun eigen gebruik weliswaar steeds meer een afgewogen keuze te maken (even los van de vraag of dat verstandige keuzes zijn), maar richting gebruikers wordt er eigenlijk geen signaal afgegeven. Ook vanuit de KB is er geen beleid of advisering over te gebruiken tools. Een vraag die ik aan het begin van de crisis bij hen neerlegde kon aanvankelijk wel op enthousiasme rekenen, maar uiteindelijk bleek het toch geen prioriteit te hebben. Die lag namelijk bij de uitrol van andere diensten. Over die interne keuze kan ik natuurlijk niet veel zeggen, behalve dat ik het een gemiste kans vond en vind.
Een snelle scan langs bibliotheekwebsites door het hele land leert dat er ‘bij ons’ bar weinig over dit onderwerp is te vinden. Op de websites van een aantal bibliotheken wordt wel verwezen naar het aanbod van Thuis Online van Seniorweb. Dat gaat echter niet veel verder dan het adviseren van bekende consumentendiensten als Whatsapp, Facetime, Zoom en Skype. Als ik daarop mijn bovenstaande vraag zou loslaten is mijn antwoord een volmondig “Nee“.
Welke videobeltool zouden bibliotheken moeten omarmen?
Deze blogpost gaat over videobellen, een toepassing om met beperkte groepen collega’s of bezoekers te kunnen communiceren. Dat betekent dat bijvoorbeeld applicaties om webinars mee te verzorgen hier niet specifiek benoemd worden.
In een blog op de website van Fers schreef ik over onze positieve ervaringen met Jitsi. Ook op veel andere plekken wordt deze tool geprezen, bijvoorbeeld door Bits of Freedom en de Consumentenbond. Momenteel onderzoeken we bij Fers of we een eigen server van Jitsi kunnen voorzien. Dat zou naar verwachting een positief effect moeten hebben op de af en toe instabiele verbinding wanneer je afhankelijk bent van de officiële Jitsi-server.
Enkele weken geleden nam ik deel aan een webinar van Waag, gehost op hun eigen Jitsi-server en daaraan namen gedurende twee uur gelijktijd 40 personen probleemloos deel. Dat stemt dus positief. In de tussentijd kan je voor gebruik van Jitsi via Nederlandse servers hier terecht. Marcus Bergsma schreef een handleiding als je aan de slag wil.
Een tool die aan bekendheid wint is BigBlueButton. In tegenstelling tot Jitsi is deze tool veel meer dan alleen een videobeldienst (ze is ontworpen voor gebruik in het onderwijs), maar is evenals Jitsi zelfstandig te beheren. Dat geldt ook voor de goed beoordeelde diensten Nextcloud Talk en Riot. En om te ervaren dat open source niet eng is: probeer Signal eens te gebruiken (en vraag een paar collega’s om met je mee te doen) in plaats van Whatsapp. Werkt hetzelfde, maar veilig en privacyvriendelijk.
En welke videobeltool niet?
Wanneer je het geheel van eigenschappen van videobeldiensten onder de loep neemt en deze verbreedt met de kernwaarden van het bibliotheekwerk valt een tool als Zoom sowieso af. Gebruik het lekker voor jezelf als je dat wil, of schik je als het niet anders kan, maar het als bibliotheek inzetten en daarmee ook promoten past eenvoudigweg niet. Misschien als goed voorbeeld: voor gebruik in het onderwijs raadt Kennisnet het gebruik van Zoom af. Richting gebruikers zou ik ook niet aankomen met diensten die een premiumbedrag vragen voor extra functionaliteit, zoals bijvoorbeeld Whereby (dat overigens prima scoort op elementen als privacy en veiligheid).
Op naar echte digitale inclusie
Videobellen is onmisbaar geworden en daarmee een belangrijk onderdeel van een digitaal inclusieve samenleving. De voornoemde Kamerbrief Digitale Inclusie heeft als ondertitel “iedereen moet kunnen meedoen“. De Good Things Foundation, wiens aanpak voor de Digital Agenda een inspiratie voor de Nederland Kamerbrief vormde, publiceerde zeer recent een alweer bijgewerkte visie: A new manifesto for digital inclusion. Voor mij is dit het kernelement daarvan:
“Dit is waar de begrippen digitaal en community elkaar kruisen. De voornaamste redenen die mensen aangeven voor hun digitale exclusie zijn armoede (men kan zich geen apparaat of snelle internetverbinding veroorloven) en een gebrek aan motivatie. Desinteresse en angst voor internetcriminaliteit staan dan bovenaan de lijst. Verbreding van de toegang tot technologie kan dus alleen plaatsvinden als deze belemmeringen worden weggenomen.”
De uitdaging is dus om desinteresse voor de digitale wereld weg te nemen. Dat wordt niet eenvoudiger gemaakt door een toenemende en gegronde angst voor internetcriminaliteit, met phishing, datalekken en nepnieuws als belangrijke onderwerpen. Het New manifesto for digital inclusion vervolgt dan met een directe uitnodiging voor bibliotheken, die ook nog eens aansluit op de individuele benadering van Doug Belshaw in diens Essential Elements of Digital Literacies:
“Alleen door vertrouwen op te bouwen en de juiste manier te vinden waarop “digitaal zijn” relevant is voor een bepaalde persoon, kan je een goede start maken met het aanleren van digitale skills. En dit is de speciale vaardigheid en passie van speciale mensen in onze communities: degenen die werken in maatschappelijke organisaties, van kleine goede doelen en bibliotheken tot sociale ondernemingen en woningcorporaties.”
Aan de slag: kennis verzamelen en uitdragen
De behoefte aan een toename in kennis wordt gestaafd in het Cybersecurityonderzoek 2019 van Alert Online, waarin de onderzoekers adviseren dat alleen investeren in kennis helpt bij het digitaal weerbaarder maken van burgers. Dat is een prachtige én noodzakelijke stap voor bibliotheken om te nemen en die we ons eigen moeten maken. Dat daarvoor, te beginnen bij onszelf, werk aan de winkel is staat echter als een paal boven water. Laat de noodzaak voor veilige videobeltools daarvoor nu een prachtige stok achter de deur zijn.
English version of this blog post here: Digital inclusion, or why libraries should embrace privacy-friendly video calling services
Afbeelding: Mario A. P. Flickr via Compfightcc
Read More