Wat een enthousiasme vorige week woensdag bij het Nationaal Mediawijsheid Congres 2019 in Ede waar BSF-collega Wai-See Choo en ik de Data Detox Kit en de Glass Room Experience presenteerden. Drie workshoprondes van een uur met in totaal een kleine 80 deelnemers.
Zoals altijd deden we weer prachtige contacten op, ook uit Friesland. Een zeer enthousiaste basisschoolleerkracht uit Leeuwarden en een medewerkster van een welzijnsorganisatie uit Zuidwest-Fryslân. Die laatste is zéér geïnteresseerd in onze beoogde aanpak voor jeugd/jongeren. Daarnaast kwamen er concrete vragen van docenten en bibliothecarissen uit het hele land, uiteenlopend van ROC Amsterdam tot de biebs van Coevorden en Zwolle.
Dat al het materiaal op https://data-detox.nl vrijelijk beschikbaar is werd erg gewaardeerd, evenals de ambitie voor doorontwikkeling voor verschillende doelgroepen.
Van de week las ik enkele artikelen op de website van het Media Literacy Project, onderdeel van de London School of Economics and Political Science. Erg interessant vond ik het stuk Misinformation and critical digital literacy: To trust or not to trust? van de hand van Gianfranco Polizzi. Daarin legt hij uit waarom hij zich sterk maakt voor het begrip critical digital literacy, oftewel kritische digitale geletterdheid. Volgens Polizzi heeft digitale geletterdheid namelijk niet alleen een functionele-, maar ook een kritische kant. Hij definieert het als volgt:
“Kritische digitale geletterdheid betreft het vermogen om online inhoud te evalueren in relatie tot vooringenomenheid en betrouwbaarheid. Daarnaast gaat het over het begrip van de werking van de bredere digitale omgeving (hoe werken conglomeraten als Google en Facebook) en uiteindelijk het vermogen om te kunnen doorzien dat het internet zowel mogelijkheden als valkuilen voor democratie en politieke participatie biedt.”
Deze benadering sluit mooi aan bij de anekdote die Doug Belshaw meegaf toen hij afgelopen jaar een week lang met ons werkte bij BSF. Hij vertelde over een groep migrantenvrouwen in Londen, een groep die grotendeels was verstoken van toegang tot moderne technologie (ze hadden bijvoorbeeld geen smartphone). Belshaw kon met hen echter wel een inhoudelijke discussie voeren over nepnieuws en de negatieve aspecten daarvan. Vervolgens voerden deze vrouwen deze discussie ook binnen hun eigen gemeenschap.
In de benadering van Belshaw (zie hieronder) beheersten zij daarmee een aantal aspecten van zijn gedefinieerde acht essentiële onderdelen van digitale geletterdheid, waaronder kritisch besef en maatschappelijke betrokkenheid. Praktische onbekendheid (lees: knoppenkunde) met de technologie an sich, in veel modellen vaak een minimale vereiste om voor digitaal geletterd door te kunnen gaan, is daarmee voor hem ondergeschikt aan het vermogen om het onderwerp in een politiek-maatschappelijk kader te plaatsen en actie te ondernemen. Eigenlijk gaat het daarbij over het verschil tussen een mind– en skillset en soft– en hardskills (Cognitief,Zelfvertrouwen, Kritisch en Maatschappelijk tegenover Cultureel, Creatief, Constructief en Communicatief)
Polizzi beschrijft in zijn artikel dat er in toenemende mate sprake is van een gebrek aan vertrouwen in instituties, politiek en media en dat feiten steeds vaker in twijfel worden getrokken. Een verschijnsel als ‘misinformatie’ is daarvan een resultaat en wordt door de kracht van het internet meer dan ooit tevoren uitvergroot. In een eerder artikel, Tackling fake news: towards a new approach to digital literacy, stelt hij dan ook:
“Hoewel veel gebruikers bekend zijn met deze problemen, moeten we ze nog beter ontrafelen. […] Het moet niet alleen gaan om inzicht in internetgerelateerde economische kwesties, maar ook de mate waarin we kritisch kunnen reflecteren op hoe deze kwesties gevolgen hebben voor de samenleving. Kritische geletterdheid heeft van oudsher een politieke connotatie – omdat het gaat over kritische reflectie, politieke betrokkenheid en sociale actie – waaraan het in discussies over digitale geletterdheid vaak ontbreekt.”
Polizzi stelt dat scholing in kritische digitale geletterdheid gekoppeld zou moeten worden aan scholing op het vlak van burgerschap. Uiteindelijk zou dat moeten leiden tot een reeks duurzame vaardigheden waarmee waarheidsvinding ondersteund wordt. Dit moet uiteindelijk leiden tot een toename van vertrouwen. Om in Belshaw-termen te blijven is het (ontwikkelen van de) mindset dus essentieel: waarin ligt het verband tussen digitale geletterdheid en de maatschappelijk-politieke werkelijkheid en welke rol spelen gebruikers daar zelf in?
Polizzi doet een aantal aanbevelingen om tot oplossingen te komen, inclusief het betrekken van bibliothecarissen om gebruikers (en Polizzi gaat daarbij specifiek uit van volwassenen) daarin te begeleiden. Dat past mooi bij de benadering die we bij Bibliotheekservice Fryslân hebben inzake de relatie tot digitale geletterdheid en levenlang leren (waaraan we werkten met Belshaw). Onderstaand visueel verslag van die sessie vat dat mooi samen.
Juist op het terrein van kritische digitale geletterdheid, in principe iets dat eerder te maken heeft met soft skills dan met hard skills en daarmee uitstekend past binnen informeel leren, zouden bibliotheken zich moeten profileren. Dat begint natuurlijk bij onszelf: wat vinden wijzelf van deze benadering en wat is er nodig om daarin een goede positie in te nemen? Collega’s uit de Friese bibliotheken vragen bijvoorbeeld om scholing om op het terrein van digitale privacy goed uit de voeten te kunnen, onder andere in relatie tot het project rondom de Data Detox Kit. Dat is het begin en uit de te volgen dialoog met onze gebruikers volgen daaruit vanzelf nieuwe stappen.
Wat is het eigenlijk een prachtige tijd om in bibliotheken te werken.
Wat doen bibliotheken aan bewustwording rondom digitale privacy? In Friesland werken we (BSF en de Friese Bibliotheken) samen aan een project om deze kwestie onder de aandacht te brengen. Gisteren voerden we aan de hand van tentoonstelling The Glass Room Experience en de Data Detox Kit vele interessante gesprekken over dit onderwerp bij het festival Digi Bites in de Leeuwarder dbieb. Bezoekers waren oprecht blij met de kits die we uitreikten (we vertaalden de oorspronkelijk Engelstalige kits naar het Nederlands en presenteren binnenkort ook een online versie).
Het was mooi om te merken dat het onderwerp speelt op vele terreinen: van hele persoonlijke computervragen van kritisch bewuste senioren tot digitaal vaardige kids en een enthousiaste Harry Hoefakker die het programma zelf én met studenten in de klas gaat doorlopen. Ook troffen we zelfstandig mediacoach Evelyn Verburgh, die de kits actief gaat promoten op scholen in Friesland.
En fijn dat we vandaag samen konden optrekken met Wim Benes om zo ook de link met Mozilla duidelijk te maken. Zij waren namelijk, samen met Tactical Technology Collective, verantwoordelijk voor de oerversie van The Glass Room. Daarnaast wordt in de Data Detox Kit geregeld verwezen naar privacyvriendelijke oplossingen van Mozilla, waaronder de mobiele Firefox Focus-browser en het containertabblad in Mozilla Firefox.
Op 3 november a.s. is The Glass Room te bezoeken tijdens de heropening van Bibliotheek Sneek. Vanzelfsprekend zijn daarbij ook Data Detox Kits aanwezig, evenals een team vaardige bibliothecarissen om je daarin wegwijs te maken.
Tijdens Generation Code, afgelopen dinsdag in het Europarlement in Brussel, werd een programma gelanceerd waarbij Google op het terrein van digitale vaardigheden nauw gaat samenwerken met een aantal Europese openbare bibliotheken: Libraries Lead with Digital. Ik heb bedenkingen bij dit project.
Voor mij staan openbare bibliotheken voor een gebalanceerde blik op welk onderwerp dan ook. Dit geldt wat mij betreft zeker voor een onderwerp als digitale geletterdheid, waarbij zowel de technologische veranderingen, maar zeker ook de standpunten die mensen innemen zeer veranderlijk zijn. Daarbij komen dan nog eens de maatschappelijke implicaties die opgaan voor onderwerpen als privacy en auteursrecht die de gemoederen erg bezighouden.
Om dan nu al te kiezen voor één partner, in dit geval Google, is een keuze die bij mij vragen oproept. Is Google bijvoorbeeld de uitgelezen partner om burgers te informeren over online privacy en een veilig internet? En wat zijn de drijfveren om de relatie met bibliotheken te zoeken? Vanzelfsprekend staat het bedrijven als Google volkomen vrij om zulke programma’s op te zetten en er werken zonder enige twijfel capabele mensen. Maar is dit genoeg om als bibliotheek in mee te gaan? Mijn antwoord zou nee zijn, of in ieder geval met een aantal strikte beperkingen, sowieso in het gebruiken van tools.
Maar los daarvan en veel belangrijker is dat naar mijn mening bibliotheken geen grote corporate partners als Google nodig om programma’s rondom digitale geletterdheid te ontwikkelen. Of om in de terminologie van Google te blijven: programma’s rondom coderen (en daarmee indirect de hoofddoelstelling om banen te creëren).
Laten we onszelf in ieder geval de opdracht geven hierin zelf het heft in handen te nemen en daarnaast te leren van de talloze voorbeelden van openbare bibliotheken die al jarenlang succesvolle digitale geletterdheidsprogramma’s ontwikkelen en uitvoeren. En zij zouden niets liever doen dan deze successen delen met andere bibliotheken. Bij de ontwikkeling ervan hadden deze bibliotheken gek genoeg geen grote sponsoren als Google nodig. Want laten we wel wezen: dat kunnen bibliothecarissen ook zelf. En als dat niet kan is het zaak de bibliotheken zorgen dat er gekwalificeerde krachten de gelederen komen versterken.
Daarnaast zijn er verschillende onafhankelijke partijen die prachtig aanbod beschikbaar hebben dat ook door bibliotheken gebruikt kan worden. Denk daarbij in Nederland natuurlijk aan de Toolbox Internetvrijheidvan Bits of Freedom of de website Laat Je Niet Hack Maken van RTL-techjournalist Daniël Verlaan.
Ik geloof er heilig in dat het het beste voor zowel bibliotheken als Europa is om uit te gaan van eigen kracht. Een extra element dat me tegenstaat in de samenwerking met Google is dat er nu een beeld geschetst wordt dat ontwikkelingen alleen mogelijk zijn met hulp van corporate sponsorships. En dat is niet juist. Exclusieve partnerships als deze gaan in tegen de gebalanceerde houding die bibliotheken zouden moeten innemen.
Daarom hoop ik dat bibliotheken in Europa eenvoudiger van elkaar kunnen leren en daarbij liefst ook worden ondersteund dóór Europa. Dat laatste is op zich al lastig genoeg, dus hulp daarbij is zeker gewenst. Zou er bijvoorbeeld geen fonds kunnen worden opgezet dat specifiek voor bibliotheken bestemd is?
Uiteindelijk zijn zij immers de uitgelezen partner om burgers, zeker in aanbod van buitenschoolse activiteiten en/of binnen het domein van levenlang leren, te ondersteunen in het (door)ontwikkelen van digitale vaardigheden en, misschien nog wel belangrijker, de bijbehorende mindset: spelen en experimenteren met technologie, het kweken van bewustwording van de keerzijdes ervan en vervolgens leren hoe daarmee om te gaan. Burgers zullen vervolgens in staat zijn om hun eigen leven vorm te geven en daarbij ook Europa een stukje mooier en beter te maken.
Het is een schande dat onze kinderen nog steeds zo digitaal ongeletterd zijn. Laten we hen vaardigheden bijbrengen zodat ze het kunnen opnemen tegen techgiganten en zo een meer democratisch internet weten te realiseren.
Uit het artikel:
“The importance of computing education also cuts straight to what is arguably the biggest cultural issue of our time: our increasingly lamentable collective relationship with the internet, and what that means for our lives. The idea that Facebook and Google are coming close to killing the internet’s last residue of anarchic democracy by colonising the online world is a cliche, but only because it’s true. Their dominance depends on the way that most people now blindly obey their diktats in the same way that my generation gawped at the TV – not least the young people who are immersed in the social media world, and often find themselves vulnerable to its worst excesses. The only way you can even start to reverse all that is by prising off the digital facade and encouraging people to remake the online world as they want.”
Alweer de vijfde video in de prijzenwaardige reeks Everything is a Remix van maker Kirby Ferguson. In deze editie gaat hij in op het (her)gebruiken van materiaal dat valt onder de zogenaamde fair use-regeling. Als zodanig kennen we dit in Nederland niet, maar in Amerika betekent het dat je, zonder vooraf toestemming te hoeven vragen, rechtendragend materiaal mag (her)gebruiken. De regeling gaat op wanneer je bijvoorbeeld parodieën maakt.
In de video komt ook een aantal bronnen voorbij dat verband houdt met het onderwerp. Ze zijn ook hier te vinden. Al met al een waardevolle toevoeging aan een al mooie reeks video’s rond het onderwerp internetcultuur en auteursrechtwetgeving.
Adviseur digitaal burgerschap bij de Koninklijke Bibliotheek en projectleider digitaal burgerschap bij Firda. Lid van Platform digitaal burgerschap Friesland. Mede-auteur van het AI Kookboek.
Werkte bij Fers o.a. aan Open Bibliotheek Badges, Data Detox Kit, The Glass Room expo, What The Future Wants en FryskLab. Op Eén Na Beste Bibliothecaris van Nederland 2015.
Amateurwielrenner, drummer en muziekfanaat. TEDx-spreker.