Pages Menu
Categories Menu

Posted by on aug 22, 2022

Gelezen: Maarten Schenk – De Fake News Files

Gelezen: Maarten Schenk – De Fake News Files

Maar hoe gaat dat factchecken nu eigenlijk in zijn werk? Kun je eigenlijk wel bepalen wat ‘De Waarheid’ precies is?” Deze vraag stelt Maarten Schenk zichzelf in De Fake News Files (Uitgeverij Lannoo, 2022). “Gelukkig is het bij de meeste factchecks helemaal niet de bedoeling om uit te vissen wat dé waarheid is, in 99 procent van de gevallen gaat het immers om het tegenovergestelde, bewijzen dat iets niet waar is.” Als voorbeeld daarvoor haalt Schenk een stelling als “alle schapen zijn wit” aan. “Je hoeft dan maar één zwart exemplaar te vinden en je bent klaar.” En dat natuurlijk wel op controleerbare feiten gebaseerd.

Maar laat dat nou net de specialiteit van Schenk zijn. Hij is in 2015 mede-oprichter van factcheckingbedrijf Lead Stories, dat gebruikmaakt van het door Schenk ontwikkelde Trendolizer, een softwaretool die inzichtelijk maakt welke berichten viraal gaan op sociale media. Lead Stories zou vervolgens verhalen publiceren over de herkomst van het bericht, of het nieuw of al bestaand is, wie het schrijft, pusht en natuurlijk of het verhaal klopt.

In De Fake News Files schrijft Schenk over het ontstaan van zijn bedrijf en het momentum dat zij kregen dankzij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 en 2020, de laatste nog eens extra interessant door de corononacrisis. Beide gingen gepaard met een enorme aanwas van online desinformatie en daarmee een toenemende politieke en maatschappelijke druk op sociale-mediabedrijven om daar iets aan te doen. Deze samenloop van omstandigheden maakte dat Lead Stories berichten op andere Facebook en TikTok voorziet van factcheckinglabels. Schenk steekt niet onder stoelen of banken daar best trots op te zijn.

Alle bekende, maar ook heel veel onbekende voorbeelden van desinformatie komen voorbij. Of het nu gaat over een moderne klassieker als QAnon of de talloze nep-overlijdensberichten van celebrities; alles wordt door Schenk even toegankelijk en gedetailleerd beschreven. Wat De Fake News Files echter onderscheidt van veel andere boeken over desinformatie is hoe Schenk en zijn Lead Stories-redactie deze verhalen debunken, tot op het beschrijven van het redactieproces aan toe. Op die manier geeft hij een prachtig inkijkje in de enerverende wereld van factcheckers.

Kers op de taart is dat Schenk alle voorbeelden uit zijn boek online heeft uitgewerkt. Op die manier kan je stap voor stap nagaan hoe het factcheckingproces in zijn werk is gegaan.

Read More

Posted by on aug 15, 2022

Gelezen: Russell Muirhead en Nancy L. Rosenblum – A Lot of People are Saying, Mia Bloom en Sophia Moskalenko – Pastels and Pedophiles

Gelezen: Russell Muirhead en Nancy L. Rosenblum – A Lot of People are Saying, Mia Bloom en Sophia Moskalenko – Pastels and Pedophiles

Als in 2019 ‘heel veel mensen zouden zeggen’ dat op 6 januari 2021 het Capitool in Washington bestormd zou worden zouden Russell Muirhead en Nancy L. Rosenblum, auteurs van A Lot of People are Saying (Princeton University Press, 2019), dat nauwelijks geloven. Dat maakt de wél door hun geschetste rampscenario’s echter niet minder serieus. Door het normaliseren van complotten door Trump lijkt er al grote schade aangericht in het vertrouwen van burgers in politiek en wetenschap. Nog steeds geloven grote groepen kiezers bijvoorbeeld dat er grootschalige stemfraude plaatsvond tijdens de recente Amerikaanse presidentsverkiezingen. Daarmee wordt volgens de auteurs gezaagd aan de poten van het democratisch bestel.

Evenals in Waarheidszoekers van Cees Zweistra wordt ingegaan op het verschil tussen het traditionele en nieuwe complotdenken, waarbij de laatste enkel op ontwrichting van het geloof in politiek en democratische instituties (pers, wetenschap) uit lijkt te zijn. Tezamen met Pastels and Pedophiles (Stanford University Press, 2021) van Mia Bloom en Sophia Moskalenko, dat ingaat op de achtergronden en werking van QAnon, vormt het een mooie tandem. ‘Pastels’ vewijst in dit kader overigens naar de pastelkleuren die passen bij de look and feel van wat Roxane van Iperen treffend beschrijft als wellness-rechts; vrouwelijke influencers die in hun social-mediaposts (soms zonder dat ze het het zelf doorhebben) extreme complotboodschappen verpakken in een pastelkleurige en lieflijke vormgeving. In dit laatste boek heeft de bestorming op het Capitool al wel plaatsgevonden en wordt beschreven hoe QAnon daarin als ultieme vorm van het nieuwe complotdenken een grote rol speelde.

Volgens de auteurs onderscheidt QAnon zich van andere complottheorieën door de diversiteit van complotten (van bloeddrinkende pedofielen tot door Joden bediende ruimtelazers die bosbranden in Californië veroorzaken) en de combinaties daartussen. Het internet met haar filterbubbels én de mogelijkheid om groepen mensen snel te kunnen mobiliseren maakt de effectiviteit tegelijkertijd groter dan bij andere complottheorieën. Daarmee vormt het boek een interessante verdieping van hoe het nieuwe complotdenken zich manifesteert en ook groter is dan alleen een Amerikaans verschijnsel.

Beide titels richten zich weliswaar voornamelijk op de Amerikaanse situatie, maar zeker in Pastels and Pedophiles wordt ook de internationalisering van QAnon beschreven. Als mogelijk verbeteringsperspectief wordt daarin ook het belang van goed mediawijsheidsonderwijs aangehaald, iets waaraan het volgens hen in Amerika ontbreekt.

Read More

Posted by on aug 15, 2022

Gelezen: Tim Verheyden – Het Had Waar Kunnen Zijn, Jaron Harambam – The Truth Is Out There

Gelezen: Tim Verheyden – Het Had Waar Kunnen Zijn, Jaron Harambam – The Truth Is Out There

Het grootste gevaar is dat je gelooft dat jij, en alleen jij, weet hoe alles in zijn werk gaat. Alleen complotdenkers weten absoluut zeker hoe de vork in de steel zit”, aldus Tim Verheyden in Het Had Waar Kunnen Zijn (Pelckmans, 2022). Verheyden, journalist bij de VRT, plaatst deze overtuiging naast het ‘koesteren van de onzekerheid’ dat hij ziet als een onmiskenbare eigenschap van journalisten en wetenschappers.

In zijn uiterst leesbare boek, dat af en toe voelt als een serie gebundelde essays, valt vooral op hoe hij voortdurend op zoek is naar evenwicht tussen op het uitgaan van feiten en journalistieke integriteit en het kritisch beschouwen van bijvoorbeeld overheidsbesluiten rondom de corona-aanpak. Zo plaatst hij vraagtekens bij de absolute noodzaak van de invoering van het Corona Safe Ticket en vindt hij dat journalisten vaker hadden moeten zeggen het ook niet allemaal zeker te weten, zeker bij aanvang van de crisis. Hij trekt echter wel een duidelijke lijn tussen op een specifiek terrein deskundige en gewaardeerde wetenschappers en eenieder die ook vindt op een bepaald terrein iets te zeggen te hebben. Het verwijt aan de publieke omroep dat het tegengeluid te weinig een podium krijgt (waarvoor hij best wel ontvankelijk is) is voor Verheyden bijvoorbeeld nog geen reden om beide tegenpolen een debat te laten voeren. Voor Verheyden heeft een wetenschapper meer recht van spreken als het een terrein betreft waarop hij/zij deskundig is.

In The Truth Is Out There (Volt, 2021) krijgen complotdenkers (of, in de woorden van samensteller Jaron Harambam, waarheidszoekers) dat podium wel. In 18 hoofdstukken, elk opgebouwd rondom een bekend complot, wordt de officiële lezing kort door Harambam uiteengezet, volgt dan een biografische tekst van de waarheidszoeker in kwestie en krijgt de waarheidszoeker tot slot zelf het woord. Alle hoofdstukken zijn voorzien van mooie foto’s en illustraties, wat leidt tot een laagdrempelig visueel verhalenboek. Op die manier komen uiteenlopende complottheorieën rondom bijvoorbeeld 9/11, graancirkels, big pharma en natuurlijk corona aan bod. In het boek lopen daarmee wel klassieke complottheorieën en het nieuwe complotdenken door elkaar heen. Verheyden haalt in ‘Het Had Waar Kunnen Zijn’ terecht de New Conspiracism-benadering van Muirhead en Rosenblum aan om het onderscheid tussen beide scherp neer te zetten. In het boek van Harambam wordt dat onderscheid onbesproken gelaten, wat maakt dat je lang niet alle waarheidszoekers serieus kunt nemen.

Read More

Posted by on dec 14, 2021

Welke kant van ‘influencing’ kiest de bibliotheek?

Welke kant van ‘influencing’ kiest de bibliotheek?

Het is een nieuw fenomeen op het gebied van sociale media, waarbij superenthousiaste jongeren boeken promoten via TikTok en Instagram […] en verkennen we hoe bibliotheken hiermee aan de slag kunnen.

De uitnodiging op de website van de Koninklijke Bibliotheek voor een webinar over bookfluencen (9 december jl.) was ronkend. Begrijpelijk, want leesbevordering is belangrijk en een speerpunt van bibliotheken. Een ander speerpunt waaraan echter voorbij wordt gegaan is aandacht voor digitale weerbaarheid. De werking van de platforms Instagram en TikTok wordt vanuit dat weerbaarheidsperspectief niet primair benaderd vanuit marketingwaarde, maar vanuit het oogpunt van (onbewuste) beïnvloeding. Het begrip influencing krijgt dan een volstrekt andere betekenis.

Het belang van de dialoog

Fers is partner in het project What The Future Wants van Tactical Technology. In dit project, dat wordt uitgevoerd in verschillende Europese landen, wordt jongeren gevraagd hoe zij tegen technologie en digitalisering aankijken en hoe, wat hen betreft, de toekomst daarvan eruitziet. Het resultaat van deze dialogen wordt gevat in een tentoonstelling en een boek. De tentoonstelling, geënt op laagdrempelige community-edities van The Glass Room-expo, kan door publieke instellingen aangeboden worden. Voor de Nederlandse editie tekent Fers voor de vertaling en coördinatie ervan. Het materiaal komt in het late voorjaar beschikbaar

De basis vormt dus een reeks gesprekken met jongeren. Eind september spraken Renze Tjoelker en ikzelf met een groep studenten van ROC Friese Poort. In twee dagdelen, waarvan de laatste in het decor van The Glass Room-expo in dbieb Leeuwarden, spraken we met hen over hun kijk op en gebruik van technologie, (onzichtbare) beïnvloeding en de samenhang tussen digitalisering en maatschappij. Uiteindelijk formuleerden ze ook hun wensen hoe dit digitaliserende wereld er wat hen betreft in 2031 uitziet. Het besluit om de sessies in het geheel op te nemen bleek een goede zet, want met het integrale gespreksverslag hebben we een prachtige weergave van de kijk op digitalisering door een geëngageerde groep studenten.

Het algoritme van TikTok

Wat de studenten het meest bezighield was de reportage How TikTok’s Algorithm Figures You Out van The Wall Street Journal. Dit filmpje over de effectiviteit TikTok’s algoritme kwam aan bod in de sessie over beïnvloeding. In z’n algemeenheid waren de studenten goed bekend met het businessmodel en de functie die het algoritme daarin speelt. Waarvan ze echter unaniem schrokken was hoe wéinig data TikTok nodig heeft om een gebruikersprofiel samen te stellen om vervolgens content ‘op maat’ te kunnen serveren. Dat passende profiel trekt de vaak nietsvermoedende gebruiker namelijk in een zelfversterkende filterbubbel.

Het gaat gewoon om de gegevens van de gebruiker“, aldus één van de studenten. “En dat vind ik persoonlijk wel het enge eraan. En dat zeggen ze in de reportage ook hè, van: het maakt helemaal niet uit of je nou een bepaalde hashtag toevoegt of een bepaalde interesse, want wij, TikTok, weten toch wel beter wat je leuk vindt.”

Het spreekwoordelijke venster waardoor je de wereld bekijkt, zoals Hans Schnitzler het mooi omschrijft, wordt bepaald door de algoritmes van de Instagrams, Facebooks en TikToks van deze wereld. In de eindreflectie die volgde na de twee sessies, kwam dit mooi terug. De vraag beantwoordend hoe de best mogelijke digitale toekomst eruit zou zien, ging onder andere over de werking van die algoritmes:

En wat ik niet zou willen, is dat er minder wordt voorspeld van wat de mens zou willen, maar dat je daar gewoon zelf de keuze in hebt. En dat dus die algoritmes die dat allemaal voorspellen, dat daar wat minder op gefocust wordt. Dat wordt veel te veel gebruikt om geld mee te maken, wat eigenlijk een beetje zonde is van de technologie. Want ja, we hebben dus nu eigenlijk technologie om vervolgens de eigen mensheid te manipuleren. En dat is dan wel weer jammer, eigenlijk.

Deelnemer aan workshops What The Future Wants

Tijd voor een disclaimer voor gebruikte social mediaplatforms

De wijze waarmee de studenten keken naar de toekomst van digitalisering en hun eigen rol daarin was er één waarvan we onder de indruk waren. Wat mij betreft is het ook een voorbeeld waarvan we kunnen leren. De oproep zoals de Koninklijke Bibliotheek die deed schiet mij wat dat betreft tekort. Ik zou verwachten dat, met de kennis van nu en de ambities van bibliotheken om publieke waarden te huldigen, er een wat gebalanceerder geluid naar buiten zou komen. Ja, het bereiken van doelgroepen is belangrijk, maar waar ligt de ethische grens in de toepassingen die je daarvoor inzet?

Ik zou er voorstander van zijn altijd een soort disclaimer mee te sturen: dit platform voldoet wel/deels/niet aan de publieke waarden van openbare bibliotheken. Het concept van de digitale spoelkeuken van PublicSpaces (waarvan de KB, ere wie ere toekomt, ook deel uitmaakt) is een methode om van te kunnen leren. Momenteel beperkt deze methodiek zich nog tot het kritisch bekijken van de gebruikte technologie, maar een verbreding richting de online diensten die we gebruiken zou ik graag zien. Het voeren van een interne dialoog in bibliotheken over nut en noodzaak van de aanpak is daarvoor wel raadzaam.

Datzelfde zou eigenlijk ook moeten gebeuren met onze doelgroepen, al ben ik er ook van overtuigd dat in het bewust kiezen (en daarmee ook laten vallen) van online diensten een opvoedkundig aspect zit. Waar gemeentes vrij kritiekloos Whatsappzones ondersteunen zou de bibliotheek andere keuzes moeten maken. Met de dialoogvorm van What The Future Wants hebben we een mooi concept liggen dat daarin kan voorzien.


Foto door Pixabay via Pexels

Read More

Posted by on dec 11, 2021

“Tikkie, jij bent af”: het verbodsprincipe van een digitaal rijbewijs of zwemdiploma

“Tikkie, jij bent af”: het verbodsprincipe van een digitaal rijbewijs of zwemdiploma

Breng die jongeman maar even hier“. Dat was de strenge boodschap die Heini ter Veen, de hoofdbadmeester van het zwembad waar ik zwemles had, aan mijn moeder gaf. Zij stond inmiddels voor het tweede seizoen bij het pierenbad waar ik leeftijdsgenoten één voor één naar het diepe zag gaan, maar ik niet mocht. Mijn rechterbeen zwabberde een beetje bij de schoolslag en volgens de jonge badmeester aldaar was dat voldoende om me daar te houden. Ik had geen idee wat ik fout deed, maar ja, als de badmeester het zegt.

Moederlief was er natuurlijk helemaal klaar mee, want ’s morgens vroeg blauwbekken bij het buitenbad was natuurlijk geen lolletje. Dat moet Ter Veen opgemerkt hebben: “Breng die jongeman maar even hier“. ‘Hier’ was het diepe bad. Ik denk dat m’n moeder zou denken dat ik verzoop, toen hij me, met de zwemhaak in de aanslag, opdroeg erin te springen. Dat ik vervolgens in no-time twee diploma’s op m’n zwembroek kon laten naaien zei alles over de daadkracht en persoonsgerichtheid van Ter Veen en niets over een zwabberbeen, waardoor ik volgens de letter van de zwemwet m’n hoofd niet boven water zou kunnen houden.

Van digitaalvaardig naar digitaalwaardig

Het principe van een zwemdiploma of rijbewijs doet ook haar opgang als het gaat om om het aantonen van digitale vaardigheden. Er is bijvoorbeeld al enkele jaren een Europees Computer Rijbewijs. Meer actueel is bijvoorbeeld een digitaal rijbewijs van de Gemeente Groningen en er wordt ook nagedacht over een nationaal cyberrijbewijs om jongeren te wapenen tegen cybercriminaliteit. Wat me echter verbaast, of sterker nog, zorgen baart, is het verbodsprincipe dat hangt aan zwemdiploma’s en rijbewijzen. Wanneer je zo’n bewijs niet bezit heb je geen recht om te zwemmen of auto te rijden. In die werelden ben je af. Willen we dat ook voor het betreden van het digitale domein? Dat roept namelijk levensgrote vragen op, bijvoorbeeld hoe je dat kunt handhaven. Of wie zo’n diploma zou moeten halen. En om welke vaardigheden het dan gaat. En wie dat bepaalt. En hoe je een voortdurende toetsing kunt nastreven om te blijven controleren of men wel meekomt in de complexe en dynamische digitaliserende samenleving. Zeker voor doelgroepen die basale hulp nodig hebben, omdat ze anders letterlijk en figuurlijk buitengesloten raken en het kan leiden tot grote problemen, is juist het wégnemen van drempels van belang.

Renze Tjoelker en ik schreven betoogden al eerder dat het nastreven van een systeem met bewijzen en diploma’s, vanwege het opwerpen van drempels, niet de juiste manier is. Digitaliseringsvraagstukken zijn daarnaast te divers en te veranderlijk om in een statisch bewijs te vangen. Eén en ander betekent allerminst dat je niets kan doen om bijvoorbeeld burgers die moeite hebben met digitalisering te helpen. Aan het opnemen van digitale geletterdheid in het onderwijs wordt gelukkig, zij het veel te laat en veel te langzaam, gewerkt. Maar is het een gekke gedachte dat de ambitie om gelijk van de kelder op zolder te willen springen (lees: het nastreven van volledig uitgewerkte doorgaande leerlijnen die worden uitgestort over overwerkte leerkrachten, in plaats van klein te beginnen, startend met expertisebevordering bij leerkrachten en doelgerichte en actuele lessen voor leerlingen) daar misschien mede de oorzaak van is? En klopt de insteek op primair digitale vaardigheden wel? Renze Tjoelker geeft terecht aan dat juist ook de aandacht voor morele vraagstukken rondom digitalisering belangrijk is. Je hebt het dan feitelijk over digitaal burgerschap en het opleiden van, zoals hij stelt, digitaalwaardige burgers.

Waarderen in plaats van beoordelen

Een doelgerichte en individuele aanpak, zoals hulp bij de IDO’s in bibliotheken, is een goed voorbeeld van hoe het ook kan. Het mooie daarvan is juist dat het een inclusieve en drempelloze benadering is. Heb je hulp nodig dan ben je welkom en word je geholpen. Daar is helemaal geen digitaal zwemdiploma voor nodig. Sterker nog: juist het ontbreken van zo’n toegangsbewijs is de kracht ervan. Wil je vervolgens nog wat extra’s leren? Dan ben je ook van harte welkom. Het faciliteren van de dialoog met scholieren en studenten heeft ook effect. Zo ervoeren Renze en ik, als onderdeel van het project What The Future Wants, persoonlijk hoe MBO-studenten zeer goed in staat bleken om de gevolgen van technologie en digitalisering, en hun eigen rol en verantwoordelijkheid daarin, met elkaar te bespreken en vervolgens ook tot persoonlijke wensen voor de toekomst te komen.

Het vatten van die leerervaringen in een blijk van waardering zou natuurlijk prachtig zijn. Voor de ontvanger is het een ‘bewijs’ van datgene wat geleerd is. Voor de uitgever ervan toont het aan dat het aanbod relevant en gewenst is. Dit is echter ook mogelijk zonder het optuigen van een algemeen begrippen- en beoordelingskader dat nodig is om iets als een diploma of rijbewijs op te kunnen baseren. Laten we daarom alstublieft afscheid nemen van die metafoor. Die houdt namelijk de gedachte in stand dat digitaliseringsvraagstukken daarmee eenvoudig opgelost zouden kunnen worden en kleineert de uitdaging waarvoor we staan.


Photo by Jeswin Thomas from Pexels

Read More

Posted by on dec 2, 2021

Een nieuwe stap: programmaleider digitaal burgerschap bij ROC Friese Poort

Een nieuwe stap: programmaleider digitaal burgerschap bij ROC Friese Poort

Vanaf 1 januari 2021 ga ik, naast mijn prachtbaan als adviseur innovatie bij Fers, op detacheringsbasis twee dagen per week aan de slag bij ROC Friese Poort als programmaleider digitaal burgerschap. Samen met een team van Friese Poortcollega’s wordt binnen het programma gewerkt aan de doorvertaling van het door Friese Poort ontwikkelde digitaal moreel kompas naar tastbare activiteiten en inzet van bestaande en nieuw te ontwikkelen interventies. Het programma heeft een interne en externe component. 

Intern

Intern bij Friese Poort wordt hierbij de samenwerking gezocht met het practoraat brede vorming. Daarbij staan bewustwording, expertiseontwikkeling en het (door)ontwikkelen van lesmateriaal en/of stimuleren van gebruik producten van Fers (denk aan Data Detox of De Waardenzegger), of van andere ontwikkelaars voorop. Begeleiding hoe deze inzetbaar zijn in de onderwijssituatie zijn daarbij cruciaal. Als voorbeeld kan daarvoor ook het project rondom het bevorderen van digitale weerbaarheid jongeren in Noord Nederland gebruikt worden. Daarin werken de noordelijke MBO’s, Fers, Biblionet Groningen, Stichting Cybersafety Noord Nederland en Amaryllis sinds vorig jaar samen om bij te dragen aan de digitale weerbaarheid van jongeren.

Extern

Het externe aspect van de opdracht is het bevorderen van de samenwerking tussen ROC’s en openbare bibliotheken, zowel op Friese als op landelijke schaal. Hierbij staat ook de samenwerking tussen de landelijke kernteam van de programmalijn digitaal burgerschap van bibliotheken en de landelijke werkgroep digitaal burgerschap van MBO’s op de agenda. Omdat ik zitting heb in beide fungeer ik als verbinder, waarmee een eerste concrete stap gezet werd tijdens het symposium digitaal burgerschap dat Fers, dbieb, RUG/Campus Fryslân en de programmalijn digitaal burgerschap in oktober dit jaar in Leeuwarden organiseerde en waarbij beide werkgroepen bij elkaar aan tafel zaten.

Samenwerking in Friesland

De detachering is ook te zien als een vervolg van de samenwerking tussen Fers en Friese Poort binnen het practoraat digitale weerbaarheid. Samen met Renze Tjoelker werkte ik nauw samen binnen het aantal projecten voor MBO-studenten. Met het vertrek van Renze naar Saxion Hogeschool ben ik blij dat ik dit waardevolle werk kan voortzetten, gebaseerd op de door Friese Poort en Fers gedeelde visie op digitaal burgerschap, waarbij de mensgerichte benadering vooropstaat.


Photo by Wendelin Jacober from Pexels

Read More

Pin It on Pinterest