Bibliotheken, kritische digitale geletterdheid en levenlang leren
Van de week las ik enkele artikelen op de website van het Media Literacy Project, onderdeel van de London School of Economics and Political Science. Erg interessant vond ik het stuk Misinformation and critical digital literacy: To trust or not to trust? van de hand van Gianfranco Polizzi. Daarin legt hij uit waarom hij zich sterk maakt voor het begrip critical digital literacy, oftewel kritische digitale geletterdheid. Volgens Polizzi heeft digitale geletterdheid namelijk niet alleen een functionele-, maar ook een kritische kant. Hij definieert het als volgt:
“Kritische digitale geletterdheid betreft het vermogen om online inhoud te evalueren in relatie tot vooringenomenheid en betrouwbaarheid. Daarnaast gaat het over het begrip van de werking van de bredere digitale omgeving (hoe werken conglomeraten als Google en Facebook) en uiteindelijk het vermogen om te kunnen doorzien dat het internet zowel mogelijkheden als valkuilen voor democratie en politieke participatie biedt.”
Deze benadering sluit mooi aan bij de anekdote die Doug Belshaw meegaf toen hij afgelopen jaar een week lang met ons werkte bij BSF. Hij vertelde over een groep migrantenvrouwen in Londen, een groep die grotendeels was verstoken van toegang tot moderne technologie (ze hadden bijvoorbeeld geen smartphone). Belshaw kon met hen echter wel een inhoudelijke discussie voeren over nepnieuws en de negatieve aspecten daarvan. Vervolgens voerden deze vrouwen deze discussie ook binnen hun eigen gemeenschap.
In de benadering van Belshaw (zie hieronder) beheersten zij daarmee een aantal aspecten van zijn gedefinieerde acht essentiële onderdelen van digitale geletterdheid, waaronder kritisch besef en maatschappelijke betrokkenheid. Praktische onbekendheid (lees: knoppenkunde) met de technologie an sich, in veel modellen vaak een minimale vereiste om voor digitaal geletterd door te kunnen gaan, is daarmee voor hem ondergeschikt aan het vermogen om het onderwerp in een politiek-maatschappelijk kader te plaatsen en actie te ondernemen. Eigenlijk gaat het daarbij over het verschil tussen een mind– en skillset en soft– en hard skills (Cognitief, Zelfvertrouwen, Kritisch en Maatschappelijk tegenover Cultureel, Creatief, Constructief en Communicatief)
Polizzi beschrijft in zijn artikel dat er in toenemende mate sprake is van een gebrek aan vertrouwen in instituties, politiek en media en dat feiten steeds vaker in twijfel worden getrokken. Een verschijnsel als ‘misinformatie’ is daarvan een resultaat en wordt door de kracht van het internet meer dan ooit tevoren uitvergroot. In een eerder artikel, Tackling fake news: towards a new approach to digital literacy, stelt hij dan ook:
“Hoewel veel gebruikers bekend zijn met deze problemen, moeten we ze nog beter ontrafelen. […] Het moet niet alleen gaan om inzicht in internetgerelateerde economische kwesties, maar ook de mate waarin we kritisch kunnen reflecteren op hoe deze kwesties gevolgen hebben voor de samenleving. Kritische geletterdheid heeft van oudsher een politieke connotatie – omdat het gaat over kritische reflectie, politieke betrokkenheid en sociale actie – waaraan het in discussies over digitale geletterdheid vaak ontbreekt.”
Polizzi stelt dat scholing in kritische digitale geletterdheid gekoppeld zou moeten worden aan scholing op het vlak van burgerschap. Uiteindelijk zou dat moeten leiden tot een reeks duurzame vaardigheden waarmee waarheidsvinding ondersteund wordt. Dit moet uiteindelijk leiden tot een toename van vertrouwen. Om in Belshaw-termen te blijven is het (ontwikkelen van de) mindset dus essentieel: waarin ligt het verband tussen digitale geletterdheid en de maatschappelijk-politieke werkelijkheid en welke rol spelen gebruikers daar zelf in?
Polizzi doet een aantal aanbevelingen om tot oplossingen te komen, inclusief het betrekken van bibliothecarissen om gebruikers (en Polizzi gaat daarbij specifiek uit van volwassenen) daarin te begeleiden. Dat past mooi bij de benadering die we bij Bibliotheekservice Fryslân hebben inzake de relatie tot digitale geletterdheid en levenlang leren (waaraan we werkten met Belshaw). Onderstaand visueel verslag van die sessie vat dat mooi samen.
Juist op het terrein van kritische digitale geletterdheid, in principe iets dat eerder te maken heeft met soft skills dan met hard skills en daarmee uitstekend past binnen informeel leren, zouden bibliotheken zich moeten profileren. Dat begint natuurlijk bij onszelf: wat vinden wijzelf van deze benadering en wat is er nodig om daarin een goede positie in te nemen? Collega’s uit de Friese bibliotheken vragen bijvoorbeeld om scholing om op het terrein van digitale privacy goed uit de voeten te kunnen, onder andere in relatie tot het project rondom de Data Detox Kit. Dat is het begin en uit de te volgen dialoog met onze gebruikers volgen daaruit vanzelf nieuwe stappen.
Wat is het eigenlijk een prachtige tijd om in bibliotheken te werken.
Illustratie: Edward Kobus