OpenBibliotheken wil de stilte doorbreken
Dit artikel verscheen onder de titel OpenBibliotheken, vrijhaven voor materiaal in publiek domein, enkele weken geleden op de website van Bibliotheekblad. Hieronder de auteursversie.
Via Twitter grapten Edwin Mijnsbergen en ik wel eens over het opzetten van Biebtorrent of de Bibliobay: websites die bibliotheken wat van hun brave imago zouden moeten afhelpen. Die privéconversaties hadden echter wel degelijk een serieuze ondertoon. Regelmatig wonden we ons namelijk op over de zoveelste aantasting van het digitale contentdomein en vroegen ons daarbij af of we nou echt de enige informatieprofessionals waren bij wie deze emotie losgemaakt werd.
Als ik voor mezelf spreek was de termijnverlenging van de naburige rechten op geluidsdragers, eind vorig jaar, de spreekwoordelijke druppel. Tot dat moment had ik me slechts op afstand kwaad kunnen maken over de Mickey Mouse Act (1998) in de Verenigde Staten, waarbij destijds dankzij een stevig lobby van de Disney Corporation de auteursrechttermijn voor rechthebbende bedrijven met 25 jaar extra opgerekt werd. De reden daarvoor was dat het in 2003 zover zou zijn dat de eerste Mickey Mousefilmpjes in het publieke domein terecht zouden komen. En die inkomstenderving was iets wat het bedrijf niet zinde. Oervader Walt Disney zou zich overigens waarschijnlijk omdraaien in zijn graf wanneer hij zou weten van deze handelswijze van zijn bedrijf. Wat zou hij immers begonnen zijn als hij geen gebruik kon maken van de sprookjes waarop zijn klassieke succesvolle tekenfilms gebaseerd waren?
Maar goed, afgelopen najaar gebeurde in Europa iets vergelijkbaars. Een muzikale grootheid als Cliff Richard zag met lede ogen toe hoe zijn oeuvre in het publieke domein terecht zou komen en wilde dat graag voorkomen. Saillant detail daarbij is dat Richard bijna geen van de nummers die hij uitvoerde zelf schreef. Hij kan dus niet bogen op het auteursrecht voor makers, geldig tot 70 jaar na zijn overlijden. Cliffs Law, de titel die de verlenging inmiddels meegekregen heeft, is daarom veelzeggend. Andy Gowers, voormalig financieel expert van de Financial Times, die in opdracht voor de Britse overheid uitgebreid onderzoek (Gowers Review) naar auteursrechtverlenging deed concludeert:
Auteursrechtverlenging is een belang van een kleine, uitermate goed georganiseerde groep belanghebbenden. Het is echter de maatschappij die opdraait voor de kosten. Het is lastig in te schatten hoe hoog die zijn, maar ze zijn aanzienlijk.”
Gowers aanbeveling zou dan ook zijn geweest de termijn juist te verkorten tot 20 jaar, maar dat zou volgens hem politiek onhaalbaar zijn geweest. Om de waanzin daarvan te illustreren verklaart hij:
Niets of niemand kan de prikkel om muziek te maken en uit te brengen wegnemen. Zouden de Beatles Love Me Do niet hebben opgenomen als de termijn op naburige rechten op 30 jaar in plaats van 50 jaar vastgesteld zouden zijn? Het is belachelijk.”
Martin Kretschmer, directeur van Bournemouth University’s Centre for Intellectual Property Policy & Management, die de nadelige kosten voor de samenleving overigens inschat op een miljard euro , legt eveneens de vinger op de zere plek:
Labels willen hun inkomsten uit de klassieke albums van de jaren ‘60 die tegen de termijn van 50 jaar lopen niet verloren laten gaan. In tegenstelling tot vernieuwen vinden rechthebbenden het veel gemakkelijker op deze manier de concurrentie de kop in te drukken. Europa riskeert het gevaar dat, juist nu digitale technologie het mogelijk maakt archieven te ontsluiten, muzikaal erfgoed achter slot en grendel terecht komt.”
Het gaat me in dit geval niet eens over Cliff Richard. Hij heeft z’n lobby goed laten voeren en is daarvoor beloond. Nee, wat me opwond was het gegeven dat muziekbibliotheken nog twintig jaar de beurs kunnen trekken wanneer de zoveelste luxe uitgegeven heruitgave van ‘s mans albums weer, al dan niet via de NBD, de weg naar bibliotheken vindt. En dat geldt overigens voor ál het materiaal dat uit die tijd afkomstig is. De hoogtijdagen van de Britse popmuziek (dus de Beatles, Stones, noem maar op) worden door een wetswijziging commercieel tot op meer dan de bodem uitgemolken.
Nu kan je natuurlijk stellen dat wij tegen die tijd de cd allang hebben afgezworen, maar ook het op een andere manier gebruiken van het materiaal is niet toegestaan. Waar we het werk dus in principe op allerlei manieren hadden kunnen aanbieden, blijft het nog twee decennia in bezit van maker en/of uitgever. Het kost bibliotheken dus, op welke manier dan ook, geld. En dat was niet de afspraak. Mike Masnick van het invloedrijke technologieblog Techdirt stelt dat de verlenging in principe een eenzijdig opzeggen van het contract tussen rechthebbende en samenleving is en daarmee een overtreding, waardoor de consument het zou kunnen opzeggen. Volgens de lettter van de wet is dat in dit geval niet zo, maar hij heeft ergens wel een punt. Maar hebben bibliotheken van zich laten horen? Het enige dat ik vernomen heb is een oorverdovende stilte. Van de week hoorde ik persoonlijk van IFLA’s Stuart Hamilton dat zij het hier hebben laten lopen. Men verwachtte eenvoudigweg niet dat het voorstel het zou halen. En die stilte, of noem het ongewisheid van wat er speelt, willen wij met OpenBibliotheken doorbreken.
De manier waarop we dat aanpakten is eigenlijk grotendeels impulsief. Tijdens één van onze voornoemde privé-Twitterconversaties brainstormen we over een naam voor ons initiatief, waarop het domein werd vastgelegd en we bedachten hoe we de site technisch en inhoudelijk moesten vormgeven. WordPress als mogelijkheid passeerde de revue, maar na ruggespraak met hacker Jelle Akkerman bleek dat we het zo eenvoudig mogelijk moesten aanpakken, vooral om de snelheid erin te houden. Het concept is eigenlijk betrekkelijk eenvoudig: OpenBibliotheken is een voorbeeld van hoe naar ons idee toegang verschaft kan worden aan vrije bronnen op het internet. Daarbij willen we de boodschap uitdragen dat deze momenteel welsiwaar vrij toegankelijk zijn, maar dat dat ook zomaar kan veranderen, bijvoorbeeld omdat uitgevers hun bron van inkomsten in gevaar zien komen. De contentbronnen worden momenteel verzameld in een publiek toegankelijk Google Doc. Hierdoor kunnen bezoekers ook een bijdrage leveren en mede daardoor omvat de collectie momenteel ruim 300 verwijzingen naar websites en databases die content aanbieden die valt binnen uiteenlopende gebieden als (blad)muziek, literatuur, wetenschap en (bewegend) beeld.
Alhoewel het overgrote deel daarvan publieke domeinmateriaal betreft nemen we ook contentbronnen op die wat minder duidelijk legaal van opzet zijn. Een goed voorbeeld daarvan is BookFinder, een Russische website die meer dan een miljoen digitale boeken ontsluit en die rechtstreeks is aangesloten op ons zoekvenster. Omdat het downloaden van (illegale) content voor eigen gebruik in Nederland nog steeds is toegestaan vinden wij dat het onze plicht is deze bronnen ook aan de bibliotheekgebruikers zichtbaar te maken. Hetzelfde geldt voor de manier, om The Pirate Bay doorzoekbaar te blijven maken. We weten dat we daarmee niet overal vrienden maken, maar we vinden het tijd dat bibliotheken maar eens een statement moeten maken wanneer zaken als internetblokkades blijkbaar steeds gewoner worden. En dat ondanks het feit dat, behalve de eisers, iedereen het erover eens is dat blokkades geen enkel effect hebben en tegelijkertijd vrijheid van meningsuiting en privacy aantasten. Of zoals iemand het op Twitter mooi duidde: blokkades gaan niet om auteursrecht, maar om handhaving. Het is een negatieve benadering van een principe dat ook wij belangrijk vinden, maar indruist tegen alles wat als redelijk en ‘van deze tijd’ zouden betitelen.
Zoals gezegd is de site momenteel uitermate basaal van opzet. De zoekinterface biedt slechts toegang tot één bron per categorie. De reden daarvoor is een puur technische. We zouden graag ons bronnendocument geheel doorzoekbaar maken. Dat vraagt echter om de ontwikkeling van een zoekmachine. Zover reikt onze kennis niet. Een uitkomst hiervoor kan echter de interesse van derden in OpenBibliotheken zijn. Zowel vanuit de bibliotheekwereld, maar ook van daarbuiten, hebben wij inmiddels te horen gekregen dat onze site tot de verbeelding spreekt en dat men graag helpt bij het vervolmaken ervan. De volgende stap is daarom het organiseren van een hackathon waarbij we het zoekmechanisme willen verbeteren en via één interface ons brondocument kunnen doorzoeken.
Het uiteindelijke doel is echter het realiseren van een vrijhaven voor materiaal dat ooit in het publieke domein terechtgekomen is of nog gaat komen. Dat betekent bijvoorbeeld dat we materiaal automatisch als zodanig oormerken, bijvoorbeeld met het Public Domain Mark van Creative Commons. Vervolgens is het dan de uitdaging te realiseren dat het materiaal ook beschikbaar blijft mocht de juridische situatie veranderen. Bibliotheken moeten namelijk staan voor de vrijheid van informatie, zeker als deze onder druk komt te staan.
It’s a relief to find someone who can explain things so well