Een monsterrit kan ook open cultuur zijn
In 1910 werden de renners van de Tour voor het eerst over de Pyreneeën gestuurd. Een bijna misdadig plan van organisator Henri Desgrange, die droomde van het aan het eind van de rit overblijven van slechts één renner. Het lijden, de heroïek en de tragiek zouden immers garant staan voor mooie verhalen in zijn blad l’Auto. Eén van de ritten was een ware monsteretappe: Luchon – Bayonne, met een afstand van 326 kilometer en daarin opgenomen de meest gevreesde cols: Tourmalet, Aubisque, Peyresourde, Aspin en nog wat andere kwaadaardige klimmen. De Fransman Octave Lapize zou de etappe en later ook het eindklassement op zijn naam schrijven. Van de 110 gestarte renners zouden er 41 de Tour voltooien.
Vandaag de dag zouden de renners spontaan hun fiets in de berm zetten wanneer ze gevraagd werd zo’n etappe te fietsen, laat staan een Tour van ruim 4.700 kilometer. Voor de lol gebeurt het echter wel, getuige onderstaande zeer aan te bevelen minidocumentaire, waarop ik stuitte toen ik Open Culture bezocht. Vier amateurrenners besloten de monsteretappe nogmaals af te leggen. Ook honderd jaar na dato is de rit nog bijna onmenselijk, zelfs met goede voeding (en dus niet twaalf biefstukken), licht materiaal en genoeg versnellingen. En dan te beseffen dat de rit uit 1910 voorafgegaan werd door een etappe van 289 kilometer en opgevolgd door eentje van 269 kilometer. De langste rit had een lengte van 425 kilometer. Lapize had er toendertijd veertien uur voor nodig voordat hij de 5.200 hoogtemeters overbrugd had en over de finish kwam. Het viertal deed er onlangs zestien uur en een paar minuten over, maar kreeg meer hoogtemeters (6.150) voor de kiezen, waarschijnlijk omdat niet alle routes van destijds meer bestaan. Petje af.
De muziek onder de beelden, overigens, is afkomstig uit een interessant en tot op heden mij onbekende catalogus: de Royalty Free Classical Music Library. Waarvan akte.
The 1910 Challenge from RAPHA on Vimeo.
0 Comments
Trackbacks/Pingbacks