Wielerblog: Op karakter, St. Willebrord: van paarse hei tot gele trui
Het piepkleine Brabantse dorp St. Willebrord heeft enkele van Nederlands bekendste wielrenners voortgebracht. In Op karakter wordt getracht te duiden hoe het kon dat renners als Wim van Est, Wout & Rini Wagtmans hun medecoureurs vaak de hielen lieten zien.
In de volksmond is St. Willebrord beter bekend als ‘t Heike. Grofweg gelegen tussen Breda en Roosendaal, op enkele kilometers van de Nederlands-Belgische grens, was het berucht vanwege de smokkelaars en ander gespuis dat zich er bij nacht en ontij met duistere praktijken bezighield. Tegelijkertijd was het dorp doordrenkt van het katholicisme. De rol van de pastoor was groot, al kon er van een rijk Rooms leven allerminst gesproken worden. Veel inwoners van St. Willebrord verdienden een extra zakcentje door goederen over de Belgische grens te smokkelen, veelal per fiets.
Op karakter, St. Willebrord: van paarse hei tot gele trui
Peter Heerkens en Frank Schoonderwalt, Tirion Sport, 2007
St. Willebrord heeft een aantal illustere wielrenners voortgebracht, waarvan de bekendste ongetwijfeld Wim van Est is. Niet voor niets wil het toeval dat de feestelijke uitgave van Op karakter samenviel met de onthulling van een standbeeld voor Van Est. ‘De beul van ‘t Heike’ was de eerste Nederlander die in de Tour de France de gele trui bemachtigde (1951), maar zou een dag later, 18 juli 1951, nog meer geschiedenis schrijven door in de afdaling van de Aubisque in een ravijn te vallen.
Naast het dragen van de gele trui was ‘IJzeren Willem’ ook de eerste Nederlander die in de Giro de roze trui wist te bemachtigen en won tevens als eerste Nederlander koersen als de monstertocht Bordeaux-Parijs (driemaal) en de Ronde van Vlaanderen. Wereldkampioen is Van Est echter nooit geworden. Broodrenner als hij was, verkocht hij zijn diensten meestal met succes aan de Belgische coureur Rik van Steenbergen.
Van Est was samen met mede St. Willebrorder Wout Wagtmans ook zeer actief en succesvol op de baan. Onder andere in de koppelkoersen was het duo ongenaakbaar. De flamboyante Woutje Wagtmans zou na Van Est de gele trui in de Tour bemachtigen en was mateloos populair. Hij grossierde in luxe sportwagens, maar was ook de eerste Nederlandse renner die serieus aanspraak maakte op het winnen van de Tour.
In 1956 heeft Wagtmans met nog vier etappes te gaan 4.28 voorsprong op nummer twee Roger Walkowiak. De sponsor van de ploeg, Locomotief, stelt zelfs een duizelingwekkende premie van honderdduizend gulden in het vooruitzicht bij de eindwinst. Tijdens de beklimming van de laatste col van die Tour, de Luitel, knakt de onberekenbare Wagtmans echter. Hij stapt twee kilometer onder de top af en drinkt liggend een fles water. Knecht Jan Nolten weet hem echter weer op zijn fiets te krijgen. Zijn kopman duwend bereiken ze beiden de top, maar de Tour is al verloren. Wagtmans wordt zesde.
De neef van Wout, Rini Wagtmans, wist als twaalfjarige al dat hij ooit Tourrenner wilde worden. Je kon er de armoede het hoofd mee bieden, maar ongetwijfeld speelde ook mee dat vader Cees (‘Smokkeltje’) de masseur van onder meer Wim van Est en Jan Janssen was. Ook Rini Wagtmans zou het geel om zijn schouders dragen en stond bekend als een onverschrokken daler.
In 1971, het jaar dat Wagtmans naar ‘de universiteit van het wielrennen’ gaat, de Molteni-ploeg van Eddy Merckx, komt er een eerste barstje in de reputatie van ‘De Kannibaal’. In de tour rijdt Luis Ocaňa Merckx op 9.46 en neemt het geel van hem over. Om de trui weer in handen te krijgen, wordt een list verzonnen. In de grotendeels vlakke etappe Orcières-Merlette is het plan in de enige afdaling aan te vallen, omdat daarop niemand zal rekenen. In de resterende 245 (!) kilometer naar Marseille moet de voorsprong worden vastgehouden. Driemaal wordt de afdaling verkend en Merckx gaat akkoord.
In de enkele kilometers lange afdaling wordt een ruime minuut voorsprong gepakt door Wagtmans met Merckx in zijn wiel. Maar daarbij blijft het. Het kat-en-muisspel op het vlakke wordt door l’Equipe ‘legendarisch’ genoemd. In onderstaande Youtubevideo wijdt Merckx er over uit (vanaf 04.50). De etappe wordt met een gemiddelde van ruim 46 kilometer per uur afgelegd en men komt anderhalf uurder eerder dan verwacht binnen. Merckx is teleurgesteld, maar Wagtmans wijst hem erop dat de wilde achtervolging Ocaňa volledig opgebroken heeft. Door twee man ondersteund kan hij nog ternauwernood zijn gele trui ophalen. Twee dagen later, Merckx wordt weer gegangmaakt door Wagtmans, gaat Ocaňa in de afdaling van de Menté onderuit. Merckx wint zijn derde Tour.
Het is opmerkelijk dat een dorp als St. Willebrord zoveel goede renners heeft voortgebracht, maar een verklaring is daarvoor natuurlijk niet te geven. Naast alle wielerbiografieën, want dat zijn het bijna, wordt er door de auteurs ruim ingegaan op de sociologische aspecten en de geschiedenis van het dorp. Daardoor leest het van tijd tot tijd wat fragmentarisch. Dat neemt echter niet weg dat er een schitterend stukje Nederlands wielrennen wordt blootgelegd. Verplichte kost voor wielerhistoriefanaten.